Hoi Anja,
Ik deel het lesje altijd als volgt in (ik hou het eigenlijk vrij eentonig, omdat ik merk dat dat bij mijn zoon het beste werkt):
* opzeggen van het alfabet (dat ik uitgeprint heb, en aan de muur heb hangen)\
* woordsommen (ca 10-15 woorden)
* leeslesje
* 1 regel dictee
De regel dictee mag in het begin nog niet. Je moet eerst een aantal leeslesjes hebben doorgewerkt, voordat je met schrijven mag beginnen.
Verder signaleer ik de kleinste dingen bij Hr. de Haan. Je krijgt dan een “regel” die je uit kunt printen en weer op kunt hangen. Als mijn zoon dan weer diezelfde “fout” maakt, verwijs ik iedere keer naar de betreffende regel. Een voorbeeldje (wat bij jou allicht ook zal spelen): de verwisseling van de b & d. Ik heb hiervoor a b c d uitgeprint met boven de b een 2 en boven de d een 4. Elke keer als hij de b&d verwisselde, verwees ik dan naar de regel. Op een gegeven moment merk je, dat ze - in geval van twijfel over b of d - zelf houvast zoeken aan het briefje. Ook het “De Haan” alfabet bevat handige dingen. Zo leer ik mijn zoon dat aai-ooi-oei-ui-ei eindigen op een i, en meer van dat soort dingen waar hij houvast aan heeft.
Als je verder nog vragen hebt hoor ik het wel he? Laat anders eens weten hoe jij de lesjes indeelt, wellicht breng jij mij ook weer op ideeen.
Groetjes en heel veel succes toegewenst.
Linda